De oorsprong van de Pianolarol en Componeermachines 

Auteur : Peter Berghout

Voor alle duidelijkheid Componeermachines konden alleen noten registreren en niet reproduceren. Later kon het van papier teruggelezen worden.

1725 – Basile Bouchon (Lotharingen - Fr), zoon van een orgelbouwer vindt een semi-automatische weefgetouw uit, dat werkt met behulp van geperforeerd papiertape

        

1747 – Dominee Creed (UK) beschrijft de werking van een improvisatie-apparaat die noten, gespeeld op een klavier, direct weergeeft op papier (Extempore-Voluntaries-Machine). De machine zelf is nooit gebouwd.

1752 – Johann Unger (Pruisen-D) – Bouwt in een Klavechord een componeermachine, die hij ‘Klaviermaschine’ noemt. Muziekstenografie zeg maar, verschijnt op het papier in dikke, dunne, korte, lange strepen en punten op papier. Waarschijnlijk deels gebouwd, maar geen sluitend bewijs.

      

1753 – Johann Hohlefeld (Pruisen – D) – Geïnspireerd door de verhalen over Unger ontwerpt en maakt hij in enkele weken een ‘Notensetzer’, zonder Ungers tekeningen gezien te hebben. Losstaand apparaat op elk toetseninstrument toepasbaar. Werkt perfect, alleen het rubato wordt onvoldoende weergegeven.

   

1775 – Pater Egramelle (Fr) – Gaat van het tegenovergestelde uit. Hoe kun je muzieknotatie overbrengen op een instrument? Hij plaatst, in het geheim, in een Cembalo van een Italiaanse componist een grote houten cilinder omwikkeld met papier en noteert dit later op een Serinette-rol.

1780 – John Joseph Merlin ( Luiks Prinselijk Bisdom) – Op aangeven van Charles Burney bouwt hij een bijna identieke Notensetzer (Hohlefeld) in zijn Cembalo in. Nu te zien in het Deutsches Museum, München.

1842 – Claude Felix Seytre (F) – Zoon van een horlogemaker. Ontwerpt een geperforeerd orgelboek van karton.

1861 – Joseph Antoine Testé (F) – Pianofabrikant. Zijn Cartonium (soort Harmonium – 42 toons) maakt gebruik van het idee van Seytres orgelboeken. Waarmee het ook een voorloper wordt van de Organette. Testé maakt zijn eigen ponsmachine (zie tekening hieronder).

     

1871 – Jean Louis Fourneaux (F) – Had in 1863 een voorzetpiano met cilinder ontwikkeld. In 1871 past hij de ontdekking van Seytre toe in de eerste echte pianovoorzetter met een kartonnen boek ‘Pianista Automatique’. Zie 'Voorlopers pianola'.

1876 – Paul Ehrlich (D) – Gebruikt een oneindig stuk geperforeerd leerpapier in zijn Orchestrionnette.

1881 – Jules Carpentier Fr) – Vindt een Melographe Répétiteur uit. Een ponsmachine/perforator, die de 37 tonen van een harmonium direct omzet op papier.

1883 – Emil Welte (D) laat in de USA zijn uitvinding van de Orchestrionrol registreren, dit komt in de plaats van de gebruikelijke cilinder. Patent 287599 van 30 oktober 1883.

1904 - Masterrol - In 1904 vindt Edwin Welte een piano uit, die elektrische toetscontacten heeft. Deze techniek stelt pianisten in staat om masterrollen in te spelen. Hierbij kon Welte o.a. vastleggen : de lengte van iedere toon, het tempo, de expressie en de dynamiek. De interpretatie van een muziekstuk kon hiermee exact worden weergegeven, zoals een componist of pianist het bedoeld heeft. Daarnaast voor 'eeuwig' worden bewaard. Denk aan grootmeesters zoals : Rachmaninov, Debussy, Gershwin, Ravel, Strauss.

Links m.b.t. ontwikkeling pianolarol en Componeermachine zie op deze site > Pianolabulletin > Bulletin links > Artikel maart 2023  

Het hele verhaal lezen : Bulletin maart 2023

Voor andere bijzondere verhalen met veel achtergrond info abonneer je op ons Bulletin